Op 17 december 2014 verscheen ‘Toekomstscenario III’ voor de scholenspreiding in Noord-Groningen. Nadien is daar veel over gesproken.
Er is zowel binnen L&E als binnen VCPO een bijeenkomst geweest, waarin voorlichting is gegeven aan het personeel. Daarnaast is er een avond belegd voor leden van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsorganen van beide organisaties. In deze laatstgenoemde ontmoetingen is vooral gesproken over de weg naar definitieve besluiten over ‘Toekomstscenario III’. En wie het lijstje ziet van organen dat daarin een plek heeft, zal kunnen begrijpen dat zorgvuldigheid geboden is. Die zorgvuldigheid is met name van belang om al deze organen in staat te stellen elk de eigen verantwoordelijkheid op gepaste wijze te kunnen nemen. We lopen alle actoren met u langs.
Van besturen mag worden verwacht dat ze richting geven en de vereniging/stichting de toekomst in leiden, dat ze besluiten nemen en toezien op de uitvoering daarvan. De beide besturen hebben in ‘Toekomstscenario III’ laten zien waar ze naar toe willen en hebben daar een principebesluit over genomen. Op een later moment is het aan de toezichthouders om uit te spreken of zij de voornemens van het bestuur goedkeuren. Dat laatste (‘goedkeuren na goedgekeurd te hebben’) is een belangrijke bevoegdheid. Bestuur en toezichthouders zullen in hun afweging drie soorten belangen betrekken. Het eerste belang is dat van aanbieder van onderwijs: met hoeveel levenskrachtige scholen willen wij als stichting/vereniging in 2019 present zijn in ons voedingsgebied? Het tweede belang is dat van het feitelijk aanbod/de scholen: de belangen van de ouders en teams van de scholen. Het derde belang is dat van de maatschappelijke omgeving, het voedingsgebied: wat zijn de onderwijsbehoeften van dit voedingsgebied op de langere termijn? In de situatie van VCPO is er nog de algemene ledenvergadering van de vereniging. Het bestuur informeert de leden over en geeft een toelichting op het verenigingsbeleid van het afgelopen en het komende boekjaar.
Voor belangrijke beleidsbeslissingen treffen zij de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (gmr) als het wettelijk geregeld ‘tegenover’. Dit orgaan behartigt de belangen van personeel en ouders. Aan deze raad wordt door het bestuur de vraag voorgelegd of de raad wil instemmen met het voorgenomen beleid inzake de beoogde spreiding van scholen. In deze fase is de vraag naar de personele of financiële gevolgen dus nog niet aan de orde, het gaat echt om het spreidingsbeleid. Terwijl de gmr het bevoegde orgaan is om zich uit te spreken over het spreidingsbeleid, is het aan de medezeggenschapsraden van de afzonderlijke scholen om zich uit te spreken over concrete fusies/samenvoegingen van scholen. In enkele dorpen is dit al aan de orde met het oog op de situatie per 1 augustus 2015. Het spreekt voor zich dat er een goede afstemming moet zijn tussen de besluitvormingsprocedure over het beleid als geheel en de besluiten die nu al over afzonderlijke locaties worden genomen.
Voor wat betreft het openbaar onderwijs is het belangrijk dat het bestuur van L&E rekening houdt met de rol van de gemeente(n). Zo heeft de gemeenteraad de mogelijkheid om te besluiten om een openbare school, die op de nominatie staat om gesloten te worden, over te nemen. Voor de opheffingen per 1 augustus 2015 hebben de betrokken gemeenteraden daar geen gebruik van gemaakt.
Het College van Burgemeesters en Wethouders (B&W) is in beeld als het gaat om advisering over voorgenomen scholenfusies. Voor elke scholenfusie dienst een fusie-effect-rapportage (FER) opgesteld te worden, waarover B&W dient te adviseren.
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) heeft geen rol in het besluit over het spreidingsbeleid als geheel (‘Toekomstscenario III’). Soms is toestemming vereist voor afzonderlijke scholenfusies, maar niet in de omstandigheden die nu bij VCPO en L&E aan de orde zijn (omdat de te fuseren scholen daarvoor te klein zijn). Wel is toestemming van OCW nodig indien aan een scholenfusie de overdracht van een school (van VCPO aan L&E of omgekeerd) vooraf dient te gaan. Dat zal dus voor deze zomervakantie nog aan de orde zijn.
DUO is de grote uitvoeringsinstantie van het ministerie. Deze instantie speelt geen rol in de besluitvorming als zodanig, maar is wel belast met een correcte administratieve verwerking van besluiten over scholenfusies. Daarom is ook dit een belangrijke instantie die ervoor moet zorgen dat de continuïteit van het onderwijs, ook na de fusies per 1 augustus 2015, is gewaarborgd.
En om die taak goed uit te kunnen voeren is er de tussenkomst van de notaris, die ervoor dient te zorgen dat de overdracht van een school van de ene onderwijsaanbieder aan de andere, juridisch correct en in overeenstemming met wetgeving geschiedt.
Al met al een respectabel lijstje van organen en instanties. Het is nu medio februari. Tot 1 augustus 2015 is er nog veel te doen!